Door het zuigen aan de borst krijgt de moederlijke hypothalamus (een structuur in uw hersenen) prikkels om bepaalde hormonen te produceren; prolactine en oxytocine. Prolactine zorgt voor het aanmaken van de melk. Oxytocine zorgt ervoor dat de spiertjes rond de melkproducerende cellen samentrekken waardoor de melk naar de tepel wordt gestuwd, dit noemen we de toeschietreflex. Door vaak aan te leggen komt de productie van borstvoeding beter op gang.

Vraag en aanbod systeem.

Om de melkproductie te stimuleren is het goed om uw kindje binnen één uur en anders zo snel mogelijk na de bevalling aan te leggen. Daarna, tijdens de eerste weken, geldt “voeden op verzoek”. Dit wil zeggen dat uw kindje zo vaak en zo lang mag drinken als hij/zij wil. Het is eigenlijk een “vraag-en-aanbod” principe; uw kindje vraagt, u geeft. Dat betekent dat u uw kindje aan de borst laat drinken wanneer het dat wil en totdat het in slaap valt of de borst zelf loslaat. In de eerste weken komt dit neer op minimaal 8 voedingen per etmaal. Maar veel vaker zal dit wel zo’n 10 tot 12 x per etmaal zijn. De eerste dagen geldt dat er maximaal drie uur tussen twee voedingstijden mag zitten (van begin van de ene voeding tot het begin van de andere voeding). Indien uw kindje niet uit zichzelf wakker wordt, dan moet u uw kindje wakker maken om hem/haar in ieder geval elke drie uur te voeden. Probeer uw kindje op zijn minst 8 keer per dag aan te leggen. Bied bij elke voeding beide borsten aan om de melkproductie in beide borsten te stimuleren. 

Vaak aanleggen.

In de eerste week is de hoeveelheid melk aangepast aan de behoefte van uw kindje. Uw kindje heeft “reserves” uit uw baarmoeder meegekregen om de eerste dagen vooruit te kunnen. Ook moeten de darmpjes nog wennen aan het verteren van melk. De melkproductie hoeft daarom pas na een paar dagen toe te nemen. Door de eerste dagen vaak aan te leggen wordt de melkproductie vlot op gang gebracht voor wanneer uw kindje wel behoefte heeft aan meer voeding. Regelmatig aanleggen helpt stuwing in uw borsten voorkomen doordat uw kindje helpt de borsten leeg te maken. Na een week tot tien dagen is de borstvoeding goed op gang. Uw kindje krijgt nu meer voeding en de tijden tussen de voedingen zullen vanzelf langer worden.

Voldoende voeding.

Dat u bij borstvoeding niet kunt zien hoeveel melk uw kindje precies binnenkrijgt, veroorzaakt bij veel vrouwen onzekerheid over hun melkproductie. Uw kindje krijgt voldoende voeding binnen als hij tevreden is, goed groeit, na de eerste week 6 keer per dag plast en voldoende poept (meer dan 2 keer per dag tijdens de eerste zes weken). De eerste dagen is het normaal dat uw kindje wat afvalt en nog niet zoveel plast. Als de stuwing optreedt en de melkproductie goed op gang is, gaat uw kindje groeien en meer plassen. Na 2 weken moet uw kindje weer op of boven het geboortegewicht zijn.

In tegenstelling tot kunstvoeding is bij borstvoeding de hoeveelheid melk die uw kindje binnen krijgt per voeding verschillend. Met name rond de voedingen aan het einde van de dag kan er wat minder productie zijn. Uw kindje kan dan ook wat onrustiger zijn. Door uw kindje dan vaker aan te leggen, drinkt uw kindje per voeding vaak wel iets minder, maar over de gehele avond wat meer. Dit om alvast ‘voor te drinken’ voor de nacht.  In de ochtend ligt de productie vaak hoger. Borstvoeding is een “levend product”. Zowel samenstelling als hoeveelheid kan steeds variëren.